Dutch Product Quizzes: Survival Phrases

These questions are based on material from the Dutch Title "Survival Phrases in Dutch".

True/False

Instructions: Read each statement carefully. If the sentence is true, select the button in front of the "T". If the statement is false, select the button in front of the "F".

Example: De vader van Marianne was in het ziekenhuis.

1. Jan wil ijsklontjes.
2. De kelnerin beveelt de schol aan.
3. In alle winkels in Nederland wordt Engels gesproken.
4. De foto's worden ter plekke ontwikkeld.
5. In hotel Amsterdam wordt 's morgens ontbijt geserveerd.
6. Er is een herenkapper naast de lift in de lobby.
7. Miep heeft haar paspoort verloren.
8. De bank is bij het postkantoor.
9. In Nederland worden voornamen veel minder gebruikt dan in de Verenigde Staten, vooral bij oudere mensen.
10. Jan reist liever niet stand-by.



Practice Makes Perfect
Back to Quiz

We also offer a more general Dutch Proficiency Test if you want to test your Dutch language skills.